Chili con carne komt oorspronkelijk uit de eerste helft van de negentiende eeuw uit Texas en is ontstaan als een goedkoop gerecht met vlees en chillies (rode pepertjes). Het is ook typisch voorbeeld van een recept waar als je het 100 mensen naar vraagt, er ook 100 varianten uitkomen. Je kunt er naar eigen smaak en ervaring dingen aan toevoegen, vervangen of weglaten; gebruik kidneybonen in plaats van bruine bonen, voeg ananas toe in plaats van maïs, gebruik 1 kleur paprika in plaats van 3 – teveel mogelijkheden om in te tikken. Ik deel graag ‘mijn’ versie met jullie: de chili con carnaval | de rood-geel-groene variant op chili con carne.
Bereidingstijd: 15m
Kooktijd: 30m
Ingrediënten:
- 500gr rundergehakt
- 150gr gerookte spekblokjes
- 2 flinke uien
- 250gr champignons
- 4 tenen knoflook
- 1 rode paprika
- 1 groene paprika
- 1 blikje maïs
- 1 blikje gepelde tomaten
- 1 glas bruine bonen
- 2 Spaanse pepers
- 1tl gedroogde oregano
- 1tl karwijzaad
- 1tl gerookt paprika poeder
- 2tl chilipoeder
- scheutje Worcestersaus
- 1 blikje tomatenpuree
- zout, peper
- arachideolie
Bereiding:
Snij de ui in halve ringen, snij de champignons in vieren, snij de knoflook in stukjes (of gebruik een pers, maar ik ben daar zelf niet zo’n voorstander van; je mag best zien wat je eet), maak de paprika’s schoon en snij ze in stukjes. Haal de zaadlijsten uit de Spaanse pepers en snij ze fijn.
Zet de pan op het vuur en laat de pan warm worden. Rul het gehakt in een scheutje arachideolie en als het overal is aangebraden voeg je de uien toe. Even laten meebakken en dan de champignons erbij. Even laten meebakken en dan kunnen de pepers, de knoflook, mais en de paprika erbij. Voeg als dit geheel is aangebakken de spekblokjes toe.
Als alles mooi bruin is voeg je de oregano, chilipoeder, gerookt paprikapoeder en karwijzaad toe (de hoeveelheden van de kruiden zijn richtlijnen; gebruik gerust meer of minder!). Even omroeren en dan kunnen de bruine bonen, tomatenblokjes en tomatenpuree erbij. Tot slot de Worcestersaus en dan lekker een half uurtje rustig laten pruttelen. Serveer het zo, of doe er stokbrood bij.
Smakelijk!